nakken
                    
                    
                                            
                            Sinds: 
                            2008
                        
                    
                
            
            
                            
        1
    
    
                slaan
            
            
        2
    
    
                neuken
            
            
        3
    
    
                het gebruiken van bepaalde drugs
            
            "ikkers nakken" pillen slikken
"cocaïne nakken" een snuif cocaïne nemen
        4
    
    
                nakken
            
            
        5
    
    
                verlinken
            
            je moet je mattie nooit nakken, je moet je vrienden nooit verlinken
        6
    
    
                drinken
            
            
        7
    
    
                stelen
            
            
        8
    
    
                ophouden
            
            eewa, opnakken jwt.
        9
    
    
                naaien
            
            
        10
    
    
                Verslaan
            
            Ik ga je nakken ouwe.
        11
    
    
                Slapen
            
            
        12
    
    
                dissen
            
            
        13
    
    
                coke snuiven
            
            Heb jij nog wat te nakken bij je? Heb jij nog coke over?
        14
    
    
                pesten,rippen
            
            eyo,gast,loop me niet te nakken,ouwe
        15
    
    
                piemel
            
            
        16
    
    
                irriteren
            
            
        17
    
    
                Stelen / Flashen 
            
            
        18
    
    
                Roken
            
            S
        19
    
    
                Neuken
            
            Hun twee zitten te nakken
        20
    
    
                Eten
            
            Ik ga nakken
        21
    
    
                Jatten , tjallen , stelen
            
            Ik kom iets van jou nakken
        22
    
    
                Klap geven , slaan
            
            Ik nak je voor je nosso
        23
    
    
                Werken
            
            Ik nak 90 uur per week
        24
    
    
                Janken , zeuren
            
            Stop met nakken
        25
    
    
                Vies doen
            
            Nak niet zo
        26
    
    
                denken
            
            Je hersenen kunnen nakken
        27
    
    
                stelen, jatten
            
            ik heb stiekem geld genakt
        28
    
    
                jatten
            
            nakken
        29
    
    
                liegen, jokken
            
            ik kan ook nakken